Beagle B.206 Basset

De Beagle B.206 Basset behoorde tot de laatste Britse ontwerpen voor tweemotorige propellor vliegtuigen die uit eigen ontwerp in productie werden genomen. Ontworpen in 1961, in productie in 1965 was dit type vanaf 1967 tot in het begin jaren tachtig een min of meer regelmatige verschijning op de luchthaven van Rotterdam.

G-AVCJ Beagle B.206 series 2 werd als zakenvliegtuig in gebruik genomen door de Imperial Tobacco Group en toont hier haar ruime instapdeur.                                                                                                                                                                           (archief Wim Zwakhals)

In het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw was de bouw van sportvliegtuigen vrijwel geheel uit Engeland verdwenen. Van de totaal in 1964 in de wereld geproduceerde 7000 sportvliegtuigen waren er slechts 38 van Britse herkomst. In 1965 waren dat er van de 10.000 slechts 100, ofwel 1%. De Engelse vliegtuigindustrie voor sportvliegtuigen zat, vanaf het eind vijftiger jaren, in een diep dal en werd in 1960 gereorganiseerd door het oprichten van de British Executive & General Aviation Limited, afgekort onder de merknaam Beagle, welke bestond uit een samenvoeging van de ontwerp en vliegtuigbouwbedrijven Auster Aircraft Company te Rearsby, Leicestershire en F.G.Miles Limited gevestigd op Shoreham.

Beagle werd daarmee de enige vliegtuigbouwer voor kleinere modellen in Engeland en de modellen bestonden uit een aantal doorontwikkelingen uit de Auster familie, zoals het laatste model van de Beagle A-113 Husky, een verder doorontwikkeling uit de Auster D.5 en de Beagle A.61 Terrier, een verdere ontwikkeling uit de Auster D.6. Om de Britse vliegtuigindustrie nieuw leven in te blazen stelde de regering een bedrag van 600.000,- pounds ter beschikking voor de ontwikkeling van een nieuw modern tweemotorig zakenvliegtuig voorzien van Rolls-Royce motoren. In 1960 kreeg Beagle deze opdracht. Beagle werd na de reorganisatie gevestigd op Shoreham waar naast de constructiehallen eveneens de ontwerp afdeling gevestigd werd. Beagle ontwierp daarbij het model B.206 en een model B.242. Het model B.206 was een tweemotorige zevenzitter en het model B.242 was een kleinere versie voor een tweemotorige vierzitter. Beiden zo geconstrueerd dat bij de productie van de toestellen van dezelfde mallen gebruikt gemaakt kon worden.De Beagle B.206 werd opgezet voor een brede markt van third-level airline tot ambulance, air-survey, navigatie trainer of vrachtvliegtuig. Voor zijn tijd was het een zeer ruim vliegtuig, veel ruimer dan zijn directe concurrent, de Cessna 411. Door deze ruime opzet kon de cabine worden voorzien van brede stoelen en had de cockpit voldoende ruimte voor het plaatsen van instrumenten. Een verlengde versie, aangeduid als het model B.210, stond al op de tekenplank.  . 

G-ARRM  eerste Beagle B.206X prototype als vifzitter verwaarloosd op Shoreham in 1989.

De eerste vlucht van het prototype, aangeduid als de B.206X, een geheel metalen vijfzitter met de registratie G-ARRM, vond plaats op 15 september 1961 vanaf Shoreham en maakte zijn publiek debuut op de Farnborough Show in september dat jaar. Het tweede prototype was een slag groter, een 7-zitter met grotere spanwijdte aangeduid als de B.206Y en maakte zijn eerste vlucht onder de registratie G-ARXM een jaar later op 12 augustus 1962. Beiden prototypes werden voorzien van twee Continental flat six motoren.

Hierna werden twee prototypes voor de Royal Air Force geproduceerd, aangeduid als  B.206Z. Het eerste pre-poductiemodel, XS742,vloog op 24 januari 1964, gevolgd door de XS743 op 20 februari 1964. Beide toestellen werden uitgetest door de A&AEE (Aeroplane and Arnament Experimental Establishment) onder ander in Noord-Afrika. Van de vier prototypen had het tweede prototype minder geluk, het toestel de G-ARXM ging op 25 mei 1964 verloren bij een ongeval op Wisborough Green in Sussex.

Inmiddels werd gestart met de productielijn op Rearsby. Op de lijn werden twee modellen geproduceerd, het model B.206R en model B.206C. De B.206R was de versie voor de Royal Air Force en werd de vervanger voor de Avro Anson CC. Mk.1 bij de RAF. De RAF bestelde 20 stuks van deze standaard versie. De standaard  RAF uitvoering was voorzien van zeven stoelen met de opslag van een dinghy, maar kon ook besteld worden in een meer geavanceerde versie. Bij de RAF ontving de B.206R de aanduiding Basset CC.1. Rolls-Royce verzorgde daarbij de motoren door de Continental motoren in licentie te bouwen als de Rolls-Royce Continental GTSIO-520-C flat/six engine van 340 pk (254 kW) elk.

In mei 1965 weden de eerste Basset CC.1's aan de RAF geleverd. Met de snelheid van 220 mph en een bereik van 1645 miles was dit een sterke vervanger van de Avro Anson. De eerste Bassets werden daarbij gestationeerd bij het Southern Communication Squadron (SCS) op RAF Bovington, nabij Watford in Hertfordshire, tot het SCS op 4 februari 1969 naar Northolt werd verplaatst en overging in het 207 sqn. Een ander squadron, het Northern Communication Squadron (NCS) vloog eveneens met de Basset CC.1 en wel vanaf RAF Topcliff nabij Thirsk in North Workshire, welke in 1969 overging in het  26 sqn op Wyton.

XS770 Beagle CC.1 Royal Air Force was de enige RAF Basset welke een bezoek bracht aan Rotterdam.       (archief Nico Terlouw)

Zoals al aangegeven werd naast de RAF versie B.206R eveneens het model B.206C voor de civiele afnemers geproduceerd. Deze productie bestond uit een eerste serie van 11 Beagle 206 series 1, gevolgd door eem tweede serie van 47 stuks Beagle 206 srs 2. De series 2 vloog daarbij voor het eerst op 23 juni 1964 en was voorzien van een grotere vrachtdeur. Rolls Royce was daarbij de eerste gebruiker met het in gebruik nemen van de G-ASWJ (c/n B.009) in september 1965. Tijdens de Farnborough Show van september 1965 werden een flink aantal bestellingen geplaatst waaronder drie stuks voor de Royal Flying Doctor Service in Australie. De Beagle Basset was naast de Engelse markt nadrukkelijk bestemd voor de Amerikaanse markt en na een succcesvolle demonstratie tour van een van de fabrieks Bassets konden ook een groot aantal bestellingen vanuit dit continent genoteerd worden. Naast een aantal engelse maatschappijen bleef het vanuit de rest van Europa stil, alleen vanuit Spanje werden door Aero Res drie toestellen besteld.

In 1969 werd gewerkt aan een grotere uitvoering van de Basset, een 10 persoons uitvoering, de series 3. Als eerste werd een gebouwde series 2, de G-AWLN (c/n B.080), omgebouwd tot deze series 3 , gevolgd door een tweede exemplaar.

G-AWLN Een van de twee gebouwde 10 zits Beagle series 3                                                (archief Wim Zwakhals, Shoreham , april 1971)

Eind 1969 was de fabriekshal op Rearsby nodig voor de productie van de succesvolle Beagle Pup. Besloten werd daarbij eind 1969 om de productie van de Beagle 206 Basset te beeindigen en zo werd de productielijn na 85 exemplaren gesloten.

Eind jaren zestig en begin jaren zeventig waren de hoogtij dagen voor de inzet van de Beagle B.206 Basset met name als zakenkist, daarna werd de Basset vervangen door de zakenjets. De meeste toestellen vertrokken daarbij naar de Verenigde Staten. Echter deze jaren verliepen niet helemaal ongevallen vrij:

    - G-ATEU (c/n B.013) stortte neer tijdens vertrek van het vliegveld Ndola in Zambia op 17 januarie 1966.

    - G-AVAM (c/n B.049) kreeg een motorstoring tijdens vertrek van Jersey op 6 augustus 1970 en stotte daarbij neer.

    - G-AVAL (c/n B.048) raakte de bomen bij een landing op St.Jean de Suaves, nabij Tours, op 6 maart 1971.

    - G-ATDD (c/n B.013) werd afgeschreven nadat het onderstel tijdens taxieen inklapte op Sherburn in juni 1973. 

Op militair gebied was dit aantal een stuk beter, alleen de XS783 van het 26sqn verongelukte op 5 juli 1973 omdat er verkeerde brandstof was getankt.

Niet alle uit dienst genomen toestellen vertrokken naar Amerika. Twee toestellen werden ingeschreven in het Belgische register en wel de G-ATKP (c/n B.026) welke in juni 1973 wered ingeschreven als de OO-EEL en drie jaar later de G-ATHD (c/n B.019) welke in juli 1976 de registratie OO-VRH ontving. Beide toestellen vlogen zakenvluchten vanaf Oostende door de firma Merlin Air. In april 1980 werden beide toestellen verkocht.

Op 2 mei 1974 werd de Basset CC.1 bij de Royal Air Force uit dienst genomen, de actieve exemplaren werden daarbij op 11 juli 1974 in het Engelse register in de series G-BCIS t/m G-BCJG en G-BCJT ingeschreven. Hoewel het grootste deel wer snel verkocht werd in de Verenigde Staten, bleven enkele exemplaren in Britse handen en wel de G-BCIS, G-BCIU, G-BVIV en G-BCJF.

Eind jaren tachtig was de rol als zakenvliegtuig uitgespeeld. Er zijn momenteel nog enkele exemplaren bewaard gebleven. Het prototype G-ARRM werd, na jarenlang verwaarloosd op Shoreham te hebben gelegen, gerestaurerd door vrijwilligers van het Brooklands Museum en werd op 10 december 2011 overgebracht naar het Farnborough Air Science Trust Museum. De G-ATDD is na zijn ongeval op Sherbourn waarbij het onderstel inklapte, bewaard gebleven en staat sinds die tijd bij de Bristol Aero Collection op Filton. De voormalige Rols-Royce Beagle B.206C G-ASWJ doet dienst als instructie frame bij het Brunei Technical College. Vliegwaardig zijn nog een tweetal voormalige RAF Bassets welke in deze kleuren gevlogen onder registraties G-BDET als de XF765 en G-HRHI als de XP770. Meest actief is nog de Beagle B.206 G-FLYP (c/n B.058), een voormalig Amerikaans exemplaar, welke sinds 1998 vliegt voor air-to-air foto's voor het maandblad Flypast. 

G-ASOF Beagle B.206 Basset op Rotterdam.                                                             (David Booster, Rotterdam, 1970)

Technische gegevens van de Beagle B.206 Basset

Beagle B.206 Basset op Rotterdam 

G-ASMK Beagle 206 srs 1  met c/n B.005 een van de eerst gebouwde exemplaren en was na het bezoek van het prototype de tweede Beagle 206 welke de luchthaven bezocht.                                                           (archief Wim Zwakhals, Zestienhoven, 9 januari 1965)

Het eerste bezoek van een Beagle B.206 Basset aan Rotterdam stamt uit 27 april 1964 met de komst van het prototype G-ARRM (c/n B.001) welke Zestienhoven bezocht tijdens een demo-tour. Een jaar later, op 9 januari 1965 gevolgd door de komst van de G-ASMK (c/n B.005) . Op 23 mei 1966 was het Rolls-Royce welke met zijn Basset G-ASWJ (c/n B.009) langs kwam. Vanaf 1967 tot ver in de jaren zeventig was de Beagle B.206 G-AVCI (c/n B.053) van British Ropes Limited een reguliere bezoeker. British Ropes was in de jaren zeventig marktleider voor het maken van kabels waarbij zij een mengsel van touw en kunststof introduceerden welke de kabels een stuk sterker maakte. Met 22 fabrieken in Engeland en 15 in Europa, waaronder een in Nederland, was het nodig om de verbinding tussen de diverse locaties te onderhouden. Deze Beagle 206 werd dan ook geleverd met 5 luxe stoelen in een VIP interieur en werd vanaf de thuisbasis Leeds/Bradford naast Rotterdam een reguliere bezoeker van Dusseldorf, Keulen, Parijs en Charleroi. Naast de G-AVCI zagen we in 1967 de komst van de G-ATYD van Beagle Aircraft, de G-ATYC van Air London en de G-AVAL van GKN. In 1968 brachten een aantal Bassets een bezoek aan de luchthaven. Naast de G-AVCI en G-AVAL eveneens de komst in mei met tweemaal een bezoek van de G-ATZP welke kort daarop verkocht werd aan Zambia Flying Doctor Service. In mei eveneens een bezoek van de G-AVLK, gevolgd in september door de G-ATYD en de G-ATKP op 27 oktober.  

Een verrassende verschijning in 1970 was de komst van Beagle B.206 G-ATPK met de opschriften "The Steam Chicken Line"                                                                                                                                                                                       ( Wim Zwakhals, Rotterdam, 28 juli 1970)

In 1970, op 28 juli, noteerden we het bezoek van de Beagle 206 G-ATKP voorzien van de opschriften "The Steam Chicken Line". De Steam Chicken Line was een initiatief van Greame Smith, een voormalige B-707 captain, welke tevens prive met deze Beagle 206 vanaf London-Gatwick vloog en het toestel daarbij beschikbaar stelden voor chartervluchten. In dat jaar brachten eveneens de G-AVCI en op 3 juni de G-AVAM komende uit Jersey om na een night stop naar Southend te vertrekken en de G-ATHO op 19 november met een retourtje Gatwick. Eveneens in 1970 de G-ASOF (c/n B.007), die lange tijd als de demonstratiekist voor Beagle vloog. In 1971 zagen we naast de komst van de G-AVCI de komst van de G-AVCJ van de Imperial Tobacco Group, een van de grootste tabaksfabriekanten in die tijd. In 1970 ook de komst van de G-AWRO van Norther Air Taxi, dit was een van de kleinere air-taxi bedrijven welke in 1970 werd opgericht en vloog vanaf Leeds.

Het jaar 1972 was het enige jaar dat een RAF Basset CC.1 een bezoek aan Rotterdam bracht, en wel van de XS770 op 18 oktober. Het was het jaar waarop verschillende Beagle B.206 Bassets op de luchthaven te zien waren met naast de G-AVCI van British Ropes, de G-ATZD van Executive Air op 25 mei, de G-ATHO van Air London op 17 oktober en meerdere bezoeken van de G-AWRO en G-AXZL in november en december. In 1974 bracht op 25 en 16 februari ook de OO-EEL van Merlin Air een bezoek aan Rotterdam. De Beagle 206 G-AXZL zou later nog eens langskomen

In 1978 het eerste ex RAF toestel, de XS773 welke op 20 augustus verscheen als de G-BCJF. Dat jaar waren er wat meer exemplaren te zien en wel de G-AWRM van Seagull Aviation, de G-AWRO van T.Kilroe & Sons en de G-ATZO op naam van Tadavia. De Beagle 206 G-BCJF bleef daarna een vaste bezoeker en was de jaren daarop (1979 en 1980) met enige regelmaat te zien.

Het aantal bezoeken van de Beagle 206's op de luchthaven nam daarna af, mede omdat de meeste toestellen in de VS verkocht werden. De laatste Beagle 206 Bassets welke de luchthaven bezochten waren een tweetal ex RAF toestellen en wel de eerder genoemde G-BCJF ex XS773 van AA Mattacks, Biggin Hill op 7 maart 1982 en de G-BCIU ex XS780 van Bredburn & Wedge met een bezoek aan Rotterdam enkele dagen later op 11 maart 1982.

G-BCIU een voormalige RAF Basset CC.1 op Rotterdam                                                              ( Wim Zwakhals, Rotterdam, 11 maart 1982)

bronnen : archief  Airnieuws

Wim Zwakhals, september 2012